Zijn uitvindingen
Cornelis Corneliszoon van Uitgeest, ook bekend onder zijn roepnaam Krelis, deed veel meer uitvindingen dan alleen de houtzaagmolen. Deze ‘vernufteling’ bedacht ook de kollergang, een methode om met gekantelde molenstenen de oliewinning uit zaden spectaculair te verbeteren.
De kollengang is een oliemolen met kantstenen. Deze techniek was nog niet eerder in een windmolen toegepast. Voorheen werden met een stamper oliehoudende zaden als koolzaad en lijnzaad geneusd en hierna uitgeperst. Door twee zware rechtop staande molenstenen rond te laten draaien op een liggende steen (het ‘doodsbed’) werd de olieopbrengst spectaculair vergroot.
De olie werd gebruikt als lampolie, in voedingsmiddelen, voor het waterdicht maken van zeilen, als grondstof voor verf en om hout te conserveren.
Verder bedacht en bouwde Cornelis Corneliszoon van Uitgeest een voorloper op de centrifugaalpomp voor snellere waterverplaatsing door poldermolens. Zijn idee voor een rosmolen, waarbij paardenkracht als krachtbron wordt ingezet, bracht niet het succes dat hij ervan verwachtte.
De houtzaagmolen van Cornelis Corneliszoon zit vol geniale technische vondsten, te beginnen met de meervoudige krukas. De Romeinen kenden de krukastechniek al, maar Cornelis voerde de as uit met meerdere krukken die enkele zaagbladen naast elkaar op en neer lieten bewegen. Zo konden meerdere planken tegelijk uit een stam worden gezaagd.
Een ander technisch hoogstandje was het krabbelwerk, of Creckwerk. Een mechaniek van een groot krabbelrad met rondsel en een krabbelstok, vergelijkbaar met het radermechaniek van een uurwerk. Hiermee werden boomstammen op een slede automatisch langs de bewegende zaagbladen in het zaagraam gevoerd. In 1593 werd octrooi verleend op Cornelis’ houtzaagmolen, in 1597 op de molenkrukas.
